Elke keer met buikpijn naar de training. Ineens is hij er klaar mee

In de jeugd van de Nederlandse profclubs voetballen zo’n 3.600 jongens. De stress is vaak groot, ook bij de ouders. Iedereen hoopt op een nieuwe Messi. Maar de kans om echt profvoetballer te worden is klein.

 

Zijn eerste voetbalwedstrijd ooit had hun zoon nog onwennig meegehobbeld. Michel en Trudy van Pijkeren zien nog voor zich hoe hij die ochtend alleen zijn shirt had aangedaan en in zijn onderbroek het veld kwam ingelopen. Verstijfd van de spanning, beduusd van alle nieuwe prikkels om hem heen.

 

De creatieve acties, de scouts langs de lijn en het latere getouwtrek van drie profclubs – het lijkt allemaal nog ver weg. Dat is het niet.

 

De zesjarige Sven van Pijkeren is een snelle leerling. Zo vlot als hij kan lezen en schrijven (vier jaar), zo rap wordt hij meester over de bal. Hij oefent één-tweetjes met de trainer. Hij leert schieten met beide benen. Hij dribbelt opponenten voorbij in de geest van zijn voorbeeld: Messi. Lees verder bij NRC